Zuur, zoet, zout
Zuur
        Door voedingsmiddelen een lage pH te geven kun je de   meeste micro-organismen het leven letterlijk zo zuur maken dat ze niet   kunnen groeien.
        De uitzonderingen op deze regel zijn:
- Enkele schimmels en gisten
 - De melkzuurbacteriën
 
Dit zuur maken kan door het product (augurk, uitjes) in het zuur te leggen (pickles) of door door het voedingsmiddelen te laten verzuren met melkzuurbacteriën. Deze vormen uit suikers(koolhydraten) zuren door vergisting, ook wel fermentatie genoemd. Voorbeelden: zuurkool, yoghurt, kaas en bepaalde worsten.
De buffercapaciteit is ook van belang. Zo is het de lage buffercapaciteit van kool die het mogelijk maakt er snel "zure kool" van te maken. 
        Bij   vlees gaat het wat moeilijker, de eiwitten binden (bufferen) het eerst   gevormde zuur. Om de bederfflora een slag voor te zijn worden bij de   bereiding salami/ droge wordt  direct grote aantallen melkzuurbacteriën,   zogenaamde starterculturen,  toegevoegd  
  
  Zoet
  Hoe meer suiker, hoe minder groei, denk aan het (zelf) maken van jam, honing, snoep en veel zoete levensmiddelen die bij kamertemperatuur bewaard kunnen worden. (zie ook wateractiviteit)
Zout
      Hoe meer zout toegevoegd (ook wel pekelen genoemd), hoe minder groei. (zie ook wateractiviteit)
        Voorbeelden: zuurkool, vlees, vis, en kaas.
      
Opdrachten en ideeën
        
      Noem een aantal zure, zoute, zoete levensmiddelen 
Noem   een aantal levensmiddelen die door fermentatie worden bereid, noem   hierbij de grondstof, en het (de) micro-organisme(n) die de fermentatie   uitvoeren.
        
        Bereid zelf een gefermenteerd product en onderzoek/ meet/ bepaal de veranderingen tijdens het proces 
  
        Bepaal   van een micro-organisme die volgens de "fabrikant" tegen zuur kunnen of ze   inderdaad zo uniek zijn, bijvoorbeeld de Yakultbacterie.
      
Wat is het verschil tussen bovengenoemde conserveringsmethoden met het gebruik van speciale conserveermiddelen?
      




